Bezwaarschrift Groen Oosterzele, asbestdeponie.
24 Mei 2020

Bezwaren en opmerkingen van GROEN OOSTERZELE betreffende de vergunningsaanvraag van Balegro BVBA omtrent het inrichten van een ontgonnen terrein als categorie 1 stortplaats voor cementgebonden asbest in bigbags.
Algemene visie:
- Asbest deponeren onder de grond is niet duurzaam. Er zijn alternatieven die een échte verwerking inhouden en niet de toekomst hypothekeren voor de volgende generaties. Immers, asbest stockeren onder de grond betekent niet dat het weg is. Het wordt enkel onttrokken aan het oog… maar zal later zeker terug “boven water komen”, met alle gevolgen van dien!
- Wat zijn de plannen met de stortplaats in de toekomst, over 20 of 100 jaar? Het asbest zal er nog steeds evenveel aanwezig zijn, niet verwerkt en even schadelijk. Het probleem is dan nog even groot, misschien zelfs groter.
- Als er dan toch geopteerd wordt voor het dumpen van asbest, dan bestaat er nog voldoende stortcapaciteit in Vlaanderen en moet er niet nog bijkomend een mooi landelijk gebied aan de voet van de Vlaamse Ardennen en dichtbij woonkernen opgeofferd worden. Het inrichten als asbeststortplaats zal nieuwe inwoners, recreanten, vakantiegangers weghouden uit een gebied dat nu zo waardevol is – iets waar de oeverzwaluw een symbool van is.
Betreft Balegro BVBA:
- Het transport naar de site en het storten van cementgebonden asbest brengt de volksgezondheid in gevaar: er zijn immers niet voldoende garanties dat er zich geen vrije asbestvezels in de omgeving zullen verspreiden. Men weet niet hoe het asbest zal verzameld/gestapeld/verkleind zijn bij het ophalen van puin uit sloopwerken of containerparken. Men weet niet of er geen losse asbestvezels tussen zitten, want bijna steeds zal het om oud en verweerd bouwafval gaan. Het asbest zal zodanig gestouwd worden (om zoveel als kan in een vrachtwagen te krijgen) dat er ook hier een reëel gevaar van losse vezels is, in en op de bigbags.
- Wij stellen ons vragen bij de verpakking, de bigbags, waarin het asbest zal getransporteerd worden. Deze bigbags worden vervaardigd uit polypropyleen, wat kan beschadigd geraken tijdens het transport. Bovendien neemt de kwaliteit van deze kunststof af bij veelvuldig gebruik. De hoeken, ritssluitingen en naden vormen een teer punt. De geweven kunststof polypropyleen/polypropeen denatureert na 25 à 30 jaar. Deze degeneratie houdt een groot risico op scheuren in.
- De bigbags zullen bij aankomst in Balegro BVBA afgespoeld worden met water dat eerder werd gebruikt voor het draineren van het gestorte asbest. Ditzelfde water opnieuw gebruiken gaat er zeker toe leiden dat vrije asbestvezeltjes zich in de omgeving gaan verplaatsen. Eenmaal de waterdruppels verdampt, hebben de vezels vrij spel om zich verder te verspreiden.
- In hoeverre werd in de eerdere studies van Balegro BVBA rekening gehouden met het veranderend klimaat (kleine of grotere aardtrillingen, modderstromen, een windhoos, overvloedige regenval, extreme droogte, grondverzakkingen) die een directe impact kunnen hebben op de deponie van asbest?
- Infiltratie, bergen en afvoeren van hemelwater boven de deponie: Hier wordt vooropgesteld dat er een nieuw evenwicht is dat de nabestemming, nl. de landbouw, ten goede zal komen. Er wordt hier echter lichtzinnig met deze termen omgesprongen. De eenzijdige afwatering door drainage naar langsgrachten, betekent lozing in het oppervlaktewater. Gezien de klimaatverandering, waardoor de grondwatertafel steeds lager ligt, zou de prioriteit moeten gaan naar het voeden van de grondwatertafel, zeker als men rekening houdt met de grote oppervlakte van de deponie. Dit is in strijd met de Hemelwaterverordening. Door de voorziene landbouwactiviteiten is een negatieve invloed op de waterkwaliteit (nutriëntenrijk), op de oevervegetatie en op het ecosysteem meer dan waarschijnlijk. Gezien de milderende maatregel, waardoor de landbouwer pesticiden en meststoffen mag gebruiken, zal het orthofosfaat, nitriet- en nitraatgehalte (dat nu al zeer hoog is) zeker toenemen in het oppervlaktewater. In het besef van de weinige controles hierop, hebben wij heel weinig vertrouwen in de correcte handhaving van de milderende maatregel. Voor de eindsituatie, waarbij het hemelwater dat bovenop de afgewerkte stortplaats valt, opgevangen wordt in een drainagesysteem en afgevoerd wordt via langsgrachten geldt Art. 3.3° van de Hemelwaterverordening. Je kan deze situatie immers vergelijken met het aanleggen van een afwatering voor constructies of verhardingen, dit omdat het hemelwater niet meer op een natuurlijke wijze in de bodem kan trekken. De Hemelwaterverordening verplicht voor deze situaties dat er een infiltratievoorziening moet worden aangelegd. Het voorliggende project-MER voorziet enkel in een infiltratievoorziening voor de duur van het opvullen van de deponie. Om de reden hierboven weergegeven moet er ook na afwerking een waterbuffervoorziening zijn voor infiltratie van het hemelwater dat op de stortplaats valt (i.p.v. het nu voorgestelde lozen op oppervlaktewater). Het hemelwater van de 18.191m² kan immers niet natuurlijk in de bodem infiltreren. Een waterbuffervoorziening met vertraagde afvoer voor max. ledigingsdebiet van 20 l per sec. en per aangesloten hectare is verplicht volgens de Hemelwaterverordening. Wij vragen ons af waarom men de Hemelwaterverordening terecht toepast bij de dimensionering van het onder-de-deponie te installeren draineringsysteem (voor de duur van het opvullen van het stort) en waarom dan niet bij de boven-de-afsluitlaag geïnstalleerde drainage die voor altijd een weerslag heeft op de grondwatertafel.
- Wat erosie betreft meldt het project-MER dat door het storten van bigbags het eroderend effect van wind en afstromend hemelwater zal afnemen. Hier wordt geopperd dat per laag aangebrachte bigbag de erosie zal verminderen. Dit standpunt vertrekt echter van een foute redenering. Het oorspronkelijke agrarische landschap, met haar eigen geologische karakteristieken moet als referentietoestand genomen worden, niet een reeds uitgevoerde ingreep op het landschap, nl. de uitgegraven site. Bovendien zullen er in de eindsituatie geen bomen, hagen, kleine waardevolle landschapselementen kunnen aangeplant worden, aangezien deze de aangebrachte afdichtlaag van de deponie kunnen beschadigen (VLAREM II) (zie ook volgende punt). Hierdoor is dit van nature hellend terrein nog meer vatbaar voor erosie.
- Bij de afgewerkte stortplaats (18.191m²) gaat het project-MER ervan uit dat er slechts een tijdelijk licht significant negatief effect (-1) zal optreden wat bodemgebruik en -geschiktheid betreft, en dat dit na afloop van de transformatie niet meer zal verschillen van het oorspronkelijke (neutrale/effect0) Hierbij een dubbele vaststelling :
- VLAREM II verbiedt dat er begroeiing mag worden aangebracht indien deze de aangebrachte afdichtlaag kan beschadigen: “tenzij anders bepaald in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit dient de ontwikkeling van hoogstammige gewassen te worden verhinderd.” Dit verbod was er niet in de oorspronkelijke toestand.
- Het niet mogen aanplanten van bomen en struiken (zoals hierboven vermeld) betekent ook dat er niet kan worden voldaan aan de nabestemmingsvoorwaarden die destijds werden opgelegd, met name landschappelijk waardevol agrarisch gebied. In deze bestemming (landschappelijk waardevol agrarisch gebied) moet ieder project voldoen aan de vereiste agrarische (of para-agrarische) functie én mag daarenboven geen afbreuk doen aan het landschappelijk waardevolle karakter van deze bestemmingszone. Net dat laatste, de zogenaamde esthetische toets, vormt een probleem als er over de volledige oppervlakte van 18.191 m² geen enkele boom of struik mag aangeplant worden.
Aldus komen we tot de conclusie dat het uiteindelijke bodemgebruik, in combinatie met de eerder vastgestelde nabestemming, bijgevolg niet anders dan erg verschillend kan zijn van het oorspronkelijke. Hier moet dus een negatief effect voorspeld worden ten opzichte van de oorspronkelijke toestand.
- Wij betwijfelen of de veiligheid op de site van Balegro BVBA optimaal zal of zelfs kàn zijn:
- er zal niet permanent beneveld worden
- door het aandrukken van de bigbags in de deponie kunnen er in de gesloten verpakking scheuren en gaten ontstaan.
- Hoeveel personen gaan concreet instaan voor een continue controle op het terrein en hoe vaak gaan externe, onafhankelijke instanties dit kunnen doen?
- Is er camerabewaking die de veiligheid van de site dag en nacht garandeert? Kwaad opzet is nooit volledig uit te sluiten.
- de beveiliging op een échte categorie1-stortplaats is veel strikter en hiervoor speciaal uitgerust. Waarom Balegro BVBA hier niet moet aan voldoen, is ons een raadsel.
- Op elk ogenblik zou er de zekerheid moeten zijn dat er geen vrije asbestvezels in de lucht circuleren rond Balegro BVBA. Eén keer per jaar de luchtkwaliteit checken is dus meer dan ondermaats en zorgt zeker voor een gegrond angstgevoel bij omwonenden.
- Het roept vragen op dat Balegro BVBA en zusterbedrijven samen instaan voor de volledige cyclus van afbraak en saneringswerken tot deponie. Ernstige controle hierop zal en kan niet worden volgehouden door de milieu-inspectie omdat zij daartoe onderbemand zijn en de verstrengeling van activiteiten dit bemoeilijkt.
Biotoop oeverzwaluw:
De kleine oeverzwaluw (Riparia riparia), die sinds decennia broedt in de steile wanden van het ontginningsgebied, zal verjaagd worden. Dit omdat én de wanden (holen) én de waterplas eronder (voedsel) met de deponie zullen verdwijnen. Een artificiële manier om hieraan tegemoet te komen is er niet. Deze holenbroeder heeft de status van bijna bedreigd en verdient dus elke vorm van bescherming.
Groen Oosterzele wil erop wijzen dat eenieder recht heeft op gezonde lucht en gezond water, zonder asbestdeeltjes die onzichtbaar overal in en door geraken. Iedereen heeft recht op een leven zonder extra zorgen, angst of stress door asbest, een angstloze jeugd en kommerloze oude dag. Groen Oosterzele weigert te aanvaarden dat er compromissen worden gesloten die ernstige gevolgen kunnen hebben voor de volksgezondheid. Het recht op een gezond leefmilieu is fundamenteel en kan nooit als onderpand gebruikt worden voor een privaat winstdoeleinde, zoals deze vergunningsaanvraag.
Besluit:
Met bovenstaande argumentatie willen we dan ook duidelijk maken dat we de deponie van asbest onaanvaardbaar vinden. Het is immers geen verwerking, maar het doorschuiven van een immens probleem naar volgende generaties. Balegro BVBA kan nergens voor honderd procent garanderen dat wie in de wijde omgeving woont niet meer kans maakt om asbestose op te lopen.
Daarom kunnen wij niet anders dan besluiten dat we tegen de deponie van cementgebonden asbest zijn op de site van Balegro BVBA te Balegem.